In het gevang
In het gevang

In het gevang

Vroeger toen ik jong was was ik veel buiten aan het spelen, met het daarbij horende kattekwaad. Van bouwterreinen afstruinen tot het stiekem aardbeien en besjes pakken bij onze buren met een moestuin. De eerste keer dat ik me zorgen maakte, van oh, nu gaan ze de politie bellen en moet ik naar de gevangenis, was denk ik toen ik 8 of 9 jaar oud was. Ik was met me 2 jaar oudere neef in de supermarkt en wij zagen bij de snoepafdeling een zak liggen die open was. Dus wij gaan daar rustig snoepjes eten. De manager van de winkel zag ons en wij moesten mee naar een kantoortje waar mijn tante werd opgebeld. Die kwam helemaal pissig naar de supermarkt, schelde onze huid vol en bood haar excuses aan aan de manager.

Ik was geschrokken van wat er was gebeurd in de supermarkt, maar ik ging toch door met kattenkwaad uithalen. Toen ik wat ouder was, ging ik met een vriendje om en die had een crossmotortje waar we bijna dagelijks mee door de wijk scheurden. Wetende dat dat niet mocht van de politie. Maar door de kick van op het motortje rijden vergaten we dat al snel.

Ik begon al op jonge leeftijd met blowen, wat meer geld kostte dan dat ik had. Dus begon ik met autoradio’s stelen. Op een gegeven moment werd ik daarmee gepakt en kwam ik voor het eerst op het politiebureau. Ik werd ondervraagd door een politieagent, waarom doe je dat? Dus ik: ja, ik blow en dat is best wel duur. Omdat het om aardig wat autoradio’s ging, hielden ze me meerdere dagen vast. Ik zittend in me cel met als enige te lezen de Margriet of de Libelle. Twee keer per dag even luchten, even snel een sigaret roken. Nadenkend wat voor straf ga ik hier voor krijgen werd ik naar de reclassering gestuurd om mijn eerste taakstraf te gaan doen. Daar was ik heel blij mee. Alles was beter dan in een celletje zitten.

Toen ik niet veel later begon met uitgaan raakte ik nog wel is betrokken bij een vechtpartij. Ik wist op een of andere manier altijd wel weg te komen. Dan kreeg ik thuis te horen, je moet je melden op het politiebureau of ik werd weer verdacht van het stelen van autoradio’s.

Toen ik iets ouder was kreeg ik een stadsverbod en verhuisde ik naar een boerendorp in het noorden van het land, waar ik op een gegeven moment me huis kwijtraakte. Ik was dakloos, trok een beetje door Nederland heen, leerde lotgenoten kennen. Vroeger had ik al wel uit supermarkten gestolen, maar dat werd nu een dagelijkse bezigheid. Ik kreeg ook veel boetes. Die kon ik gelukkig betalen, waardoor ik niet vast hoefde te zitten.

Naj een flinke vechtpartij kwam ik vast te zitten met een flinke strafeis aan me broek. Na een paar dagen had ik me er al een beetje bij neergelegd dat ik nog wel een paar jaartjes daar moest blijven. Gelukkig heb ik niet langer dan een week vastgezeten. Ik werd vrijgesproken omdat het zelfverdediging was. Tegenwoordig krijg ik alleen af en toe nog een boete voor drinken op straat (alsof ik geld heb om naar de kroeg te gaan)

Wat het mij heeft gebracht, mijn contact met justitie, is dat er een grote afstand is tussen hun en mij. Mij een beetje opsluiten, mij afsluiten van mijn sociale contacten, me in een cel plaatsen waar ik op een belletje moet drukken om te vragen of ze door willen trekken nadat ik naar de wc ben geweest, wachten tot ik kan douchen, me was doen. De normale dingen van het leven zijn dan niet meer normaal.

Kom je los, dan is solliciteren op heel veel plekken onmogelijk, omdat je geen bewijs heb van goed gedrag. Ja, het is zeker dat sommige straffen gegeven moeten worden. Maar ik had de keren dat ik vast heb gezeten wel wat meer ondersteuning kunnen gebruiken. Met het weer los komen en me leven op de een of andere manier weer oppakken